De Brusselse rechtbank van eerste aanleg heeft de zaak die de milieu-ngo ClientEarth tegen de Belgische Nationale Bank had aangespannen, afgewezen. ClientEarth wil het daarbij niet laten en tekent beroep aan tegen het vonnis. ClientEarth wil nu ook het Hof van Beroep verzoeken om een prejudiciële vraag te stellen aan het Europese Hof van Justitie.
Op 23 april 2021 daagde ClientEarth de Nationale Bank voor de rechter wegens schending van milieu-, klimaat- en mensenrechtenverplichtingen bij de aankoop van obligaties van fossielebrandstof- en andere broeikasintensieve bedrijven.
ClientEarth viseert het opkoopprogramma ‘Corporate Sector Purchase Programme’ (CSPP) van de Europese Centrale Bank (ECB) waaraan de Belgische Nationale Bank en vijf andere centrale banken (Duistland, Frankrijk, Spanje, Italië en Finland) deelnemen.
ClientEarth stelt dat meer dan de helft van de obligaties die in het kader van CSPP zijn gekocht, uitgegeven zijn door broeikasintensieve sectoren. Volgens ClientEarth komt dit neer op het subsidiëren van zwaar vervuilende industrieën en verergert het CSPP-programma de klimaatcrisis. Volgens de milieu-ngo is de opkoop van grote volumes aan obligaties van broeikasintensieve bedrijven in strijd met het Klimaatakkoord van Parijs en de Europese afspraken om de CO2-uitstoot te verminderen.
ClientEarth beweert dat de deelname van de Belgische Nationale Bank aan CSPP in strijd is met artikel 11 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de EU.
De Brusselse rechtbank van eerste aanleg heeft de zaak afgewezen en oordeelt dat de claim van ClientEarth gebaseerd is op te algemene Europese regels.
Op haar website stelt ClientEarth dat zij in beroep gaat tegen het vonnis en wilt zij opnieuw dat nu ook de beroepsrechter de prejudiciële vraag stelt aan het Europese Hof van Justitie of het opkoopprogramma van de ECB al dan niet rechtmatig is.