Nadat de Raad voor Vergunningsbetwistingen eerder van oordeel was dat men niet kan afwijken van de kavelindeling van een verkaveling, besluit de Raad van State in een arrest van 23 maart 2021 nu toch dat projecten kunnen afwijken van de kavelindeling zonder dat een voorafgaande verkavelingswijziging noodzakelijk is.
Draagwijdte van artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, c) VCRO
Artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, c) VCRO bepaalt dat de voorschriften van verkavelingsvergunningen ouder dan 15 jaar niet langer een weigeringsgrond uitmaken. Hierdoor kan een project zonder problemen afwijken van de verkavelingsvoorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar, op voorwaarde dat het project zich alsnog inpast in een goede ruimtelijke ordening. Met andere woorden, uit deze bepaling volgt dat enkel (1) de verkavelingsvoorschriften die betrekking hebben op wegenis en openbaar groen, en (2) de andere verkavelingsvoorschriften die niet ouder zijn dan vijftien jaar een weigeringsgrond vormen.
De afwijkingsbepaling houdt niet in dat verkavelingsvergunningen ouder dan 15 jaar verdwijnen uit het rechtsverkeer of dat zij compleet hun kracht verliezen. De verkavelingsvergunningen blijven bestaan en geven zo nog steeds een goede ruimtelijke ordening aan in de zin van artikel 4.3.1., § 2, eerste lid, 3° VCRO. Een project dat zich ent op de verkavelingsvoorschriften wordt nog steeds principieel geacht in overeenstemming te zijn met een goede ruimtelijke ordening.
Kavelindeling als verkavelingsvoorschrift
Van belang is dat artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, c) VCRO enkel werkt ten opzichte van “verkavelingsvoorschriften”. Om die reden was de Raad voor Vergunningsbetwistingen eerder van oordeel dat vergunningverlenende overheden deze afwijkingsbepaling niet kunnen toepassen om af te wijken van de kavelindeling. De kavelindeling zit volgens de Raad namelijk niet vervat in de stedenbouwkundige voorschriften, maar wel in het verordenende verkavelingsplan. De Raad oordeelde zo eerder dat deze decretale bepaling niet in de mogelijkheid voorziet om voorbij te gaan aan de kavelindeling uit het verkavelingsplan, maar dat er daarvoor een voorafgaande verkavelingswijziging noodzakelijk is.
Die rechtspraak is niet zonder belang. De kavelindeling houdt namelijk in dat de in de verkaveling voorziene loten moeten blijven bestaan en een project niets mag wijzigen aan de indeling van deze loten. De loten mogen zo bijvoorbeeld niet worden samengevoegd om één een- of meergezinswoning te voorzien op de plaats waar oorspronkelijk twee gekoppelde eengezinswoningen zijn voorzien. Er kan volgens de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet over de kavelgrenzen heen worden gebouwd zonder éérst de kavelindeling op voorhand te wijzigen.
Raad van State verbreekt deze visie
De Raad van State komt nu in een arrest van 23 maart 2021 terug op de visie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen en verbreekt deze rechtspraak.
De Raad van State oordeelt (als cassatierechter) namelijk dat de kavelingindeling één geheel vormt met de verkavelingsvergunning zelf en dat de grafische kavelindeling dus hoe dan ook deel uitmaakt van de reglementaire voorschriften van de vergunde verkaveling in de zin van artikel 4.2.15 VCRO.
Dit houdt in dat de kavelindeling wél moet aanzien worden als een, hoewel grafisch bepaald, verkavelingsvoorschrift en dus valt onder het toepassingsgebied van de afwijkingsbepaling van artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, c) VCRO. Binnen deze interpretatie is dus geen voorafgaande verkavelingswijziging noodzakelijk opdat een project kan afwijken van de indeling in kavels.
Met dit arrest vervalt nu ook nog één van de laatste hordes om te kunnen afwijken van verkavelingsvergunningen van 15 jaar. Hoewel dergelijke oude verkavelingsvergunningen op basis van dit arrest dus meer flexibel kunnen worden ingevuld, brokkelt hiermee ook het gezag van deze verkavelingsvergunningen verder af.
Lees hier het arrest van de Raad van State
Meer algemene informatie leest u hier