Om een goede ruimtelijke planning te verwezenlijken, benadrukken gemeenten bij grotere bouwprojecten steeds vaker de vereiste doorwaadbaarheid van het binnengebied voor de trage weggebruiker (fietsers, voetgangers). Keerzijde van de medaille is dat een voorafgaande gemeenteraadsbeslissing over de zaak der wegen is vereist alvorens rechtsgeldig een omgevingsvergunning voor het bouwproject kan worden toegekend.
(Groeps)woningbouwproject met wegenis stemt tot nadenken…
Bij het college van burgemeester en schepenen wordt een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een groepswoningbouwproject met 14 eengezinswoningen, carports en een gemeenschappelijk overdekte hal. De aanvraag voorziet in 14 geschakelde grondgebonden woongelegenheden in U-vorm rond een gemeenschappelijk binnenplein. Lopende de vergunningsprocedure worden er tijdens het openbaar onderzoek bezwaren geuit. Het college van burgemeester en schepenen kent evenwel een voorwaardelijke vergunning toe voor het project. Enkele buren tekenen administratief beroep aan bij de deputatie.
Tijdens de beroepsprocedure adviseert de provinciaal omgevingsambtenaar het ingestelde beroep gunstig, en adviseert om de gevraagde vergunning te weigeren. Ondanks opeenvolgende planwijzigingen, een nieuw openbaar onderzoek dat opnieuw resulteert in een reeks bezwaren en opeenvolgende adviezen van de provinciaal omgevingsambtenaar om het ingestelde beroep gegrond te verklaren en de vergunning te weigeren, kent de deputatie alsnog een voorwaardelijke vergunning toe. Tegen deze beslissing wordt een vernietigingsberoep ingesteld bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Naast de vaststelling dat de deputatie onzorgvuldig is geweest bij het beoordelen van de ligging van de grens tussen de verschillende bestemmingen cfr. het gewestplan, nu de deputatie zondermeer aanneemt dat het volledige woonproject zich bevindt binnen de contouren van het woonuitbreidingsgebied, daar waar een gedeelte zich zou bevinden in achterliggend agrarisch gebied, wat maakt dat een nieuwe zonevreemde constructie zou worden opgericht hetgeen in casu verboden is, en op zich reeds volstaat voor de vernietiging van het vergunningsbesluit van de deputatie, komt de Raad voor Vergunningsbetwistingen bijkomend tot de vaststelling dat het project voorziet in de aanleg van nieuwe openbare wegenis, waarvoor er voorafgaand een beslissing van de gemeenteraad noodzakelijk was over de ‘zaak van de wegen’, die in het dossier ontbreekt, wat eens te meer aanleiding geeft tot de vernietiging van de vergunningsbeslissing.
Aan dit laatste had de vergunninghouder zich kennelijk niet onmiddellijk verwacht, nu er volgens hem enkel sprake is van toegangswegen tot het binnengebied, welke in principe louter bestemd zijn tot het gebruik van de bewoners van het project… waarbij voor privatieve wegenis geen voorafgaande beslissing van de gemeenteraad nodig zou zijn.
Openbare wegenis of niet?
Teneinde misverstanden te vermijden, moet volledigheidshalve worden aangestipt dat de aanvraag omstreeks november 2018 bij het college van burgemeester en schepenen werd ingediend, waardoor de bepalingen van het nieuwe Gemeentewegendecreet (in werking getreden op 1 september 2019) nog niet van toepassing waren op de aanvraag.
Artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet (in de op dat ogenblik geldende versie) bepaalt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de ‘zaak van de wegen’ neemt vóór de bevoegde overheid een beslissing neemt over de aanvraag.
De gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid voor aangelegenheden die van gemeentelijk belang zijn, waaronder de aanleg van nieuwe gemeentewegen, voor zover deze een openbaar of quasi-openbaar karakter kunnen krijgen.
Bepalend voor de bevoegdheid van de gemeenteraad is de vraag of de wegenis ‘al dan niet openbaar’ gebruikt zal worden. Onder ‘openbaar’ gebruik moet worden verstaan, wegen die voor het publiek verkeer openstaan, terwijl dit niet noodzakelijkerwijze betekent dat deze wegen daarom ingericht worden voor het voertuigenverkeer in het algemeen (Cass. 20 december 1995, P.95.0770.F). Ook het tot stand brengen van fiets- en voetgangersverbindingen met een openbare bestemming, worden begrepen onder de beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad.
De vraag of de in de vergunningsaanvraag voorziene wegenis een openbare of een quasi-openbare bestemming kan krijgen, moet worden beoordeeld aan de hand van de gegevens van het dossier. Het privaat karakter van de eigendom van de wegenis sluit niet uit dat de wegenis alsnog een openbare of quasi-openbare bestemming kan krijgen. Analoog daarmee, sluit het feit dat de wegenis niet aan het openbaar domein wordt overgedragen, niet uit dat de weg alsnog een openbare bestemming kan krijgen.
In de toelichtingsnota “Beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad over de zaak van de wegen” van Ruimte Vlaanderen, dat betrekking heeft op (de op dat ogenblik van toepassing zijnde versie van) artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt verwezen naar artikel 4.2.25 VCRO, zoals ingevoegd bij decreet van 4 april 2014, en de memorie van toelichting bij die decreetwijziging, dat stelt:
“1. De gemeenteraad is bevoegd om te beslissen over de zaak van de wegen op grond van artikel 2 en 42 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005. In het kader van verkavelingsaanvragen die wegeniswerken omvatten, stelt artikel 4.2.17, § 2, VCRO, expliciet: “Indien de verkavelingsaanvraag wegeniswerken omvat waaromtrent de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de verkavelingsvergunning van zijnentwege kan worden verleend, dan neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de verkavelingsaanvraag. De gemeenteraad beslist uiterlijk op de tweede raadszitting waarop de zaak van de wegen geagendeerd is, zo niet wordt de beslissing over de wegenis geacht ongunstig te zijn.”.
2. Een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag kan echter evenzeer wegeniswerken omvatten. Zo kan men een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag indienen voor groepswoningbouw met aanleg van wegen of voor de aanleg van wegen alleen. Ook hier geldt dat de beslissingsbevoegdheid over de zaak van de wegen (de aanleg van nieuwe wegen, de tracéwijziging, de verbreding of de opheffing van bestaande gemeentelijke wegen) toekomt aan de gemeenteraad. Deze bevoegdheid vloeit rechtstreeks voort uit het Gemeentedecreet en is te onderscheiden van de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen in het kader van de ruimtelijke ordeningsregelgeving over de vergunningsaanvraag zelf (RvS nr. 189.415, 12 januari 2009; DEFOORT, P.J., ‘De beslissing over de zaak van de wegen is geen voorbereidende rechtshandeling ten aanzien van een latere vergunningsbeslissing: de gevolgen hiervan voor de motiveringsplicht en de beroepsmogelijkheden’ (noot onder RvS, nr. 189.415, 12 januari 2009, Extensa), TROS, 2009, 254-258).”
In casu besluit de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat er wel degelijk sprake is van een openbare wegenis, en dit op grond van de volgende elementen :
- de toegangswegen, zowel deze naar de woningen en de gemeenschappelijke groenzone als de parking en de verbinding tussen de parking en de woningen, worden op geen enkele wijze afgesloten, en kunnen zo een openbaar karakter hebben;
- de doorwaadbaarheid van het te ontwikkelen projectgebied voor traag verkeer (fietsers en voetgangers - zwakke weggebruikers);
- een kleine plaatselijke publieke groene zone die in de eerste plaats zal gebruikt worden door de nieuwe gezinnen, maar ook door de omwonenden uit de directe omgeving kan gebruikt worden;
Voorgaande elementen zorgen ervoor dat de toegangswegen openbaar (door niet-bewoners) kunnen worden gebruikt, en er dan ook sprake is van een ‘zaak der wegen’ die een voorafgaande beslissing van de gemeenteraad vereist, alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwproject kan worden afgeleverd.
Het gegeven dat de collectieve delen worden opgenomen in een vereniging van mede-eigendom die wordt geregeld door een reglement van mede-eigendom, doet geen afbreuk aan het feit dat het wel degelijk gaat om een ‘openbare’ wegenis.
Ook het feit dat het onderhoud zal gebeuren door de eigenaars van het wooncomplex, en niet door de gemeente, doet evenmin afbreuk aan de hoedanigheid van ‘openbare’ wegenis.
Conclusie
Teneinde een goede ruimtelijke planning te verwezenlijken, benadrukt een gemeente bij het tot stand komen van grotere bouwprojecten steeds vaker de vereiste doorwaadbaarheid van het binnengebied voor de trage weggebruiker (fietsers, voetgangers), wat zorgt voor de ontpitting van het binnengebied, en meer licht en lucht voor de buurtbewoners.
Het hier besproken arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen brengt onder de aandacht dat een doorwaadbaar karakter van het binnengebied in principe resulteert in een ‘openbaar’ karakter van de tot stand gebrachte wegenis, waardoor een voorafgaande gemeenteraadsbeslissing over de zaak der wegen is vereist alvorens rechtsgeldig een omgevingsvergunning voor het bouwproject kan worden toegekend.
Zowel de vergunningverlenende overheid als de aanvrager dienen zich in dat geval bewust te zijn van de impact.
Een gewaarschuwde overheid is er alvast twee waard…
Lees hier het arrest