Bij arrest van 15 maart 2021 stelt het Hof van Beroep van Brussel een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof aangaande de rechterlijke herstelmaatregel van afdeling 4 van het Onroerend Erfgoeddecreet (OED). Met deze prejudiciële vraag wenst het Hof te vernemen of artikel 11.4.1 OED al dan niet in strijd is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.
De prejudiciële vraag luidt als volgt:
“Schendt artikel 15 van het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (nu artikelen 11.4.1 en volgende van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, voor zoveel als nodig gelezen in samenhang met artikel 6 van het EVRM, doordat het geen voorafgaand advies vereist van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid of van een instantie met een zelfde of vergelijkbare opdracht, terwijl (artikel 6.3.10) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wel een voorafgaand advies oplegt ?”