Met haar besluit van 8 januari 2021 wijzigt de Vlaamse Regering het Besluit van 28 maart 2014 van de Vlaamse Regering houdende toekenning van compensatie aan verschillende actoren en aan gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers. De subsidie voor de werkingsjaren 2020 en 2021 loopt verder. Een nieuwe intekenperiode wordt niet ingesteld.
Gemeenten, natuurverenigingen, regionale landschappen, bosgroepen en wildbeheerseenheden kunnen doelgroepwerknemers inzetten voor taken rond natuurbehoud, natuurbeheer, pesticidenvrij beheer van het openbaar domein, het sluiten van materialenkringlopen en openbare reinheid. Concreet gaat het om ‘groenjobs’ die onder meer zorgen voor het maai- en heidebeheer, de terreinverbetering en -inrichting, het bosbeheer, het beheer van kleine landschapselementen en de landschapszorg. Hiervoor ontvangen de gemeenten en actoren een financiële tegemoetkoming.
Rationalisering
De beleidsnota Omgeving 2019-2024 stelt dat de bestaande steunmaatregelen en subsidies geëvalueerd en in lijn moeten gebracht worden met de omgevingsprioriteiten. Die kritische evaluatie moet uitvoering geven aan de rationalisering op het vlak van subsidies die het regeerakkoord beoogt. Conclusie van deze oefening is dat de regeling inzake de toekenning van compensatie aan actoren en gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers, die kritische toets niet doorstaat. In die zin is het niet te verantwoorden om deze subsidie voort te zetten. Om de overgang voor de reeds participerende lokale besturen geleidelijk te laten verlopen, loopt de subsidie voor de werkingsjaren 2020 en 2021 verder. Gemeenten die eerder hebben ingetekend hoeven niet opnieuw in te tekenen voor de werkingsjaren 2020 en 2021. Ze behouden hun contingent van de voorbije jaren. Ook de wijze van rapporteren verandert niet. Gemeenten die de voorbije jaren niet hadden ingetekend, kunnen nu niet intekenen.
Elke gemeente ontvangt een financiële tegemoetkoming van 10.500 euro om ten minste 2 takenpakketten van telkens 600 uren uit te voeren. Het niet-benutte contingent, dat in de rapportering wordt aangetoond, wordt jaarlijks herverdeeld over de gemeenten die meer dan 2 takenpakketten effectief hebben ingezet.
