De Vlaamse Regering wijzigt principieel het DBRC-procedurebesluit van 16 mei 2014 wat de verkorte procedure betreft. Het Wijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering verduidelijkt dat de verkorte procedure ook kan worden opgestart voor de accessoire schorsingsvordering afzonderlijk, ook al wordt die gezamenlijk met een vernietiging in een verzoekschrift gevorderd.
Het Wijzigingsbesluit kadert in de doelstelling van een efficiënte beslechting van bestuurlijke geschillen binnen een redelijke termijn (Beleidsnota Justitie en Handhaving 2019-2024) en behelst de toepassing van de verkorte procedures op sommige schorsingsvorderingen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb).
Artikel 19 DBRC-decreet bepaalt dat de Vlaamse Regering regels kan vaststellen voor de behandeling van verzoekschriften die in aanmerking komen voor een verkorte procedure. De voorbije jaren is de RvVb er van uitgegaan dat een verkorte procedure kan opgestart worden voor de accessoire schorsingsvordering afzonderlijk, ook al wordt die gezamenlijk met een vernietiging in een verzoekschrift gevorderd.
In zijn arrest nr. 247.221 van 5 maart 2020 oordeelde de Raad van State daarentegen dat een verkorte procedure enkel kan worden opgestart voor het geheel van vorderingen in een verzoekschrift. De schorsingsvordering die samen met de vernietiging in eenzelfde verzoekschrift wordt gevorderd zal, aldus de Raad van State, niet afzonderlijk via een verkort traject behandeld kunnen worden.
Om de beoogde efficiëntie- en tijdswinst van verkorte procedures bij de RvVb niet te ondergraven, moet het mogelijk zijn om de verkorte procedures toe te passen op de verschillende vorderingen afzonderlijk, ook al staan ze opgenomen in eenzelfde verzoekschrift en niet zozeer op het geheel van het verzoekschrift zelf.
Daarom bepaalt het Wijzigingsbesluit nu uitdrukkelijk dat de verkorte procedures ook gelden voor de schorsingsvorderingen (al dan niet afzonderlijk).
Artikel 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de verkorte procedure betreft, stelt:
Aan artikel 59, §1,van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: “Een verkorte procedure kan toegepast worden op een vernietigingsvordering en op een schorsingsvordering als vermeld in artikel 40, §1,van het decreet. De verkorte procedure kan toegepast worden op deze vorderingen gezamenlijk of op een van de vorderingen afzonderlijk.”
Over dit Wijzigingsbesluit wordt het advies ingewonnen van de Raad van State.
Lees hier het Wijzigingsbesluit
Lees hier de Nota aan de Vlaamse Regering