Om ontharding te stimuleren, heeft de Vlaamse Regering meer handelingen rond afbraak van constructies en verhardingen vrijgesteld van de vergunningsplicht. Deze wijzigingen aan het Vrijstellingenbesluit zijn in werking getreden op 1 januari 2023.
De regel dat geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig is voor het slopen of verwijderen van installaties of constructies die vallen onder de bepalingen van het Vrijstellingenbesluit blijft behouden (artikel 13.1 Vrijstellingenbesluit).
De doorgevoerde versoepeling inzake afbraak en ontharding is opgenomen in artikel 13.2 van het Vrijstellingsbesluit en dient als volgt gelezen te worden:
- Punten 1° en 2° van artikel 13.2 blijven ongewijzigd. Hierin wordt gesteld dat de vrijstelling voor de volledige afbraak van vrijstaande bouwwerken of constructies niet geldt 1° als het kleine elementen en constructies betreft die van belang zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving, een volkskundige, historische of esthetische waarde hebben e.d. of 2° als het gebouwen of constructies betreft die opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
- Punt 3° stelt dat de vrijstelling voor de volledige afbraak van vrijstaande bouwwerken of constructies slechts geldt op voorwaarde dat het geen afbraak betreft van gebouwen waarvan het totale bouwvolume groter is dan 1000 m³ voor alle niet-residentiële gebouwen, of groter dan 5000 m³ voor alle in hoofdzaak residentiële gebouwen, met uitzondering van eengezinswoningen.
- De tekst “met uitzondering van eengezinswoningen” moet aldus worden gelezen dat het slopen van eengezinswoningen steeds vrijgesteld is van vergunningen, ongeacht het bouwvolume.
- Punt 4° bepaalt dat de vrijstelling voor de volledige afbraak van vrijstaande bouwwerken of constructies slechts geldt op voorwaarde dat het geen afbraak betreft in het kader van infrastructuurwerken waarvan het volume groter is dan 250 m³.
- Onder infrastructuurwerken worden o.a. kunstwerken (bv. bruggen) begrepen
- Het tweede lid van artikel 13.2 stelt dat een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen niet nodig is voor de volledige of gedeeltelijke afbraak van verhardingen op voorwaarde dat de verhardingen niet zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld met toepassing van artikel 4.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed.
- Voor de afbraak van verhardingen geldt dus geen oppervlaktenorm.
De vrijstellingen met betrekking tot afbraak gelden ook als deze worden uitgevoerd binnen een vijf meter brede strook langs waterlopen, erfdienstbaarheidszones langs grachten of in een afgebakende oeverzone (cfr artikel 1.6 Vrijstellingenbesluit).