Naar aanleiding van de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht en de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie PFAS-PFOS hecht de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet over de optimalisatie van de omgevingshandhaving. Het decreet wil met een aantal 'quick wins' een efficiëntere handhaving op het terrein realiseren.
We zetten de belangrijkste wijzigingen op een rij:
- Het ontwerpdecreet voert een bijzondere bewijswaarde in voor de vaststellingen in een verslag van vaststelling betreffende milieu- en stedenbouwkundige inbreuken. Dit ligt in de lijn van de bewijswaarde die geldt voor de vaststelling van milieumisdrijven. Het depenaliseren van bepaalde schendingen mag immers niet tot gevolg hebben dat deze moeilijker te bewijzen zijn.
- Daarnaast voorziet het ontwerpdecreet in een weerlegbaar vermoeden van strafrechtelijke schuld in hoofde van de kentekenhouder van een voertuig voor bepaalde overtredingen (achterlaten afval, toegankelijkheid natuurterreinen, schendingen van de jachtregelgeving, weigeren mee te werken aan identificatie) wanneer de identificatie niet op een andere wijze kan gebeuren en voor zover er een duidelijke band is tussen de bestuurder en de overtreding of tussen het betrokken voertuig en de overtreding. De invoering van dit weerlegbaar vermoeden is een belangrijk hulpmiddel bij de identificatie in geval de overtreder wegvlucht of weigert zich te identificeren.
- Bij milieuhandhaving wordt aan de personen die tevens toezichthouder zijn een verhoorbevoegdheid van rechtswege
- De bestaande regeling dat toezichthouders hun toezichtrechten ook kunnen inzetten voor de oplegging en opvolging van een aanmaning en ten behoeve van de bestuurlijke handhaving wordt explicieter en omstandiger uitgewerkt.
- Voorts bepaalt het ontwerpdecreet dat bij milieuhandhaving een meldingsplicht wordt ingevoerd bij de uitvoering van een bestuurlijke maatregel. In navolging van artikel 6.4.9, § 1, lid 1 VCRO wordt nu ook in het DABM de verplichting opgenomen om de uitvoering van een bestuurlijke maatregel onmiddellijk te melden aan degene die deze heeft opgelegd.
- Verder bepaalt het ontwerpdecreet dat bij milieuhandhaving de verjaringstermijn voor bestuurlijke beboeting gestuit wordt door strafrechtelijke en bestuurlijke daden van onderzoek en vervolging, verricht binnen de initiële verjaringstermijn (wat reeds geldt in de VCRO). Dit zorgt er voor dat schendingen van het milieurecht langer kunnen beboet worden wanneer binnen de initiële verjaringstermijn bijkomende strafrechtelijke of bestuurlijke onderzoeks- of vervolgingsdaden worden gesteld.
- Ook wordt bij milieuhandhaving de mogelijkheid voorzien om in het kader van bestuurlijke beboeting bij een voorstel tot betaling van een geldsom ook een voorstel tot betaling van de voordeelontneming te voegen. Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en om bepaalde milieuschendingen te ontmoedigen kan het essentieel zijn om ook een voordeelontneming te kunnen opleggen aan de overtreder.
- De omschrijving van de stedenbouwkundige inbreuk inzake het stellen van handelingen voorafgaand aan de aktename wordt aangevuld wat betreft de niet-naleving van de opgelegde voorwaarden in de meldingsakte alsook wat betreft de meldingsplichten inzake het zorgwonen en wat betreft het verder uitvoeren van handelingen in geval van verval, schorsing of vernietiging van de meldingsakte.
- Het ontwerpdecreet voorziet in de VCRO dat een bestuurlijke boete ook ambtshalve met uitstel kan worden opgelegd (wat reeds geldt in het DABM).
- Ten slotte verruimt het ontwerpdecreet de gevallen (in DABM en VCRO) waarin de inkomsten en teruggevorderde kosten die voortvloeien uit lokale handhaving toekomen aan de betrokken lokale overheid. Deze wijziging kadert in het subsidiariteitsprincipe.
Over dit voorontwerp van decreet wordt het advies ingewonnen van de SERV, de Minaraad, de SARO, de VVSG en van de Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens (VTC).
Meer weten?
Lees hier de nota aan de Vlaamse Regering