Procesbevoegdheid en het begrip "emissies" in het kader van de passieve openbaarheid van bestuur. De planologische neutraliteit: almaar gecontesteerd, andermaal gevalideerd. Werkt de watertoets door in de planschadevergoeding voor Watergevoelig Openruimtegebied?
Het zijn de titels van drie van de zes bijdragen die vormgeven aan dit nummer van TOO, het onmisbare tijdschrift voor iedereen die bij de bescherming en de ordening van de menselijke leefomgeving betrokken is.
Die bijdragen over vernieuwende wetgeving en interessante actualiteit krijgen naar goede gewoonte het gezelschap van pertinente besprekingen van bepalende omgevingsrechtspraak, die in dit nummer slaat op grondverzet op de Codextrein.
Hou met TOO de vinger aan de pols van het omgevingsrecht en het omgevingsbeleid.
De vergunningverlening in Vlaanderen staat onder druk. Het merendeel van de vergunningen die voor de bestuursrechter worden aangevochten wordt vernietigd. Dat is inmiddels welbekend. Minder bekend is dat ook het merendeel van de niet aangevochten omgevingsvergunningen onwettig is. Als accidents waiting to happen kunnen zij elk moment een drama doen ontstaan.
Hoe valt de onwettige vergunningverlening in Vlaanderen te begrijpen? Moet onze gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheid zich niet aan de regelgeving houden? Is Vlaanderen dan geen rechtsstaat?
Steevast wordt de overdaad aan al te complexe Europese en Vlaamse regelgeving als oorzaak aangewezen. De vergunningverlening zou onwerkbaar zijn geworden.
Dat onze overheid, vooraleer zij een vergunning kan verlenen, eerst moet nagaan of er ‘milieugebruiksruimte’ te verdelen valt, blijft veelal onvermeld. Het gaat nochtans om de essentie van vergunningverlening. Welke marge is er nog tussen de bestaande milieukwaliteit en de voor het gebied geldende milieukwaliteitseisen? Wie krijgt welk deel van de milieukoek?
Erkende deskundigen op het vlak van milieueffectrapportage moeten de milieugebruiksruimte in kaart brengen. Zij moeten de milieu- en gezondheidseffecten van het beoogde project bepalen en de contouren afbakenen van de ‘vervuilingsruimte’ die nog rest. Pas dan kan over de vergunningsaanvraag worden beslist. Maar wat als er geen milieugebruiksruimte meer te verdelen valt? Wat als de vergunningsaanvrager al zit ondergedompeld in het spreekwoordelijke bad van polluenten, waarvoor de milieukwaliteitseisen al ruim zijn overschreden? Delen de erkende deskundigen dat slechte nieuws dan met zoveel woorden mee in hun milieueffectenrapport? Maakt de overheid dan zwart op wit duidelijk dat het voortbestaan of de uitbreiding van het bestaande bedrijf of de vestiging van een nieuw bedrijf niet wettig kan worden vergund?
De vraag stellen is ze beantwoorden. Toen bij het losbarsten van het pfas-schandaal bleek dat de gezondheidskundige grenswaarde voor pfas al decennialang in heel Vlaanderen ruim werd overschreden, adviseerde de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in de hoorzitting van de bevoegde parlementaire onderzoekscommissie om het vergunningenbeleid in géén geval op deze gezondheidskundige grenswaarde af te stemmen, want ‘dan stopt alles wat je kunt doen met de bodem in Vlaanderen. Overal. Punt.’
Hetzelfde deed zich voor op de recente hoorzitting van het Vlaams Parlement over de gevolgen van het Klimaatarrest. Op aangeven van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) werd tot de onuitvoerbaarheid van het arrest besloten. Met het oog op welvaartsbehoud zal de Vlaamse overheid bij vergunningverlening verder abstractie maken van het overvolle CO2-bad.
‘In Vlaanderen heeft de overheid zich veel te lang beschouwd als de facilitator van vergunningen, terwijl ze spelverdeler zou moeten zijn.’ zei Dries Verhaeghe van Dryade onlangs in De Tijd. De milieu-vzw ligt al langer onder vuur wegens haar focus op gerechtelijke procedures. Haar oproep om ‘niet te schieten op de boodschapper’, mocht niet baten. ‘Als de slinger doorslaat, moet de politiek ingrijpen. Het algemeen belang moet primeren. De te enge focus van Dryade op louter reactieve juridische actie is weinig verantwoord. Daarom kennen we geen subsidie toe’, meldde Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir op X.
Alain Bloch, een van de eerste en bekwaamste milieumagistraten van ons land, begonnen als onderzoeksrechter en geëindigd als cassatierechter, zei veertig jaar geleden al: ‘Milieurecht is een tak van het recht die ons voortbestaan op aarde moet verzekeren.' Inmiddels is duidelijk dat ook van onze rechtsstaat de gebruiksruimte eindig is.
Hou met TOO de vinger aan de pols van het omgevingsrecht en het omgevingsbeleid.